Aan deze 5 punten voldoet een goede dierenopvang
Olifanten, koala’s, luiaards, of misschien wel tijgers: lokale diersoorten spotten op vakantie is een geweldige belevenis. Als het niet mogelijk is om deze dieren (verantwoord!) in het wild te zien, is een dierenopvang een goed alternatief. Maar hoe weet je welke opvang diervriendelijk is?
Steeds meer reizigers worden zich bewust van het leed achter entertainment met wilde dieren. Of het nu gaat om olifantenritten, tijgerselfies of knuffelen met luiaards, toeristen kiezen steeds vaker voor diervriendelijke alternatieven. Zogenaamde ‘sanctuaries’ spelen daarop in en schieten als paddenstoelen uit de grond. Maar veel van deze locaties hebben niet het beste met de dieren voor. Hoe weet je dan of een opvang écht diervriendelijk is? Als het voldoet aan de volgende vijf punten weet je dat je goed zit.
-
Het welzijn van de dieren staat voorop
Dierenwelzijn is de kern van het werk van een goede opvang. De opvang heeft dan ook altijd een missie die erop is gericht het welzijn te borgen. Of het nou het redden van wilde dieren is uit slechte omstandigheden, zoals een leven als entertainer, of het opvangen en rehabiliteren van gewonde wilde dieren. De dieren zijn door de opvang niet zomaar uit het wild gehaald
De dieren moeten bij de opvang de best mogelijke zorg krijgen, wat betekent dat ze een leven leiden dat zoveel mogelijk lijkt op hun leven in het wild. Ook worden de dieren op zowel fysiek als mentaal vlak zo goed mogelijk verzorgd. Dit betekent dat ze genoeg ruimte en een verblijf met genoeg verrijking moeten hebben, de juiste voeding moeten krijgen, soortgenoten om zich heen moeten hebben om mee te leven, en keuzevrijheid moeten hebben in hun dagbesteding.
-
Kijken mag, aanraken niet
Als bezoeker kun je niet in de buurt van de dieren komen. Je kunt dus niet op de dieren rijden, ermee op de foto of ze zien optreden. Wassen, voeren, knuffelen, wandelen of even aaien zijn ook uit den boze. Het bezorgt de dieren veel stress; een wild dier laat zich niet vrijwillig aanraken en moet voor dit soort contact in bedwang worden gehouden. In het wild zou je een leeuw of olifant ook niet aanraken, dus waarom bij een opvang wel?
In plaats van contact, biedt de opvang een rondleiding aan waarbij je de dieren kan observeren. De dieren kunnen zo hun eigen ding doen en hun dag zelf indelen en jij kunt het dier ervaren zoals het zou moeten zijn: vrij.
-
Een lesje dierenwelzijn
Tijdens een rondleiding zal een goede opvang je meer vertellen over waarom de dieren in de opvang zitten, met welke problemen ze kampen en hoe hun leven in het wild eruit ziet. Ze leggen uit wat hun natuurlijke gedrag is, wat hun behoeftes zijn en hoe de opvang in deze behoeftes voorziet.
Behalve educatie voor bezoekers, is een goede opvang ook actief met de omwonende gemeenschappen in gesprek over wilde dieren en het belang van behoud. Door omwonenden te betrekken bij de missie van de organisatie, zullen ook zij het belang zien van de bescherming van de dieren. Bewustwording creëren en begrip en respect bijbrengen voor dieren is dus een belangrijk onderdeel van het werk van de opvang.
-
Terug naar het wild
Sommige opvangplekken hebben speciale rehabilitatieprogramma’s om dieren weer vrij te laten in het wild. Maar er zijn opvangplekken die ten onrechte zeggen dat ze zo’n rehabilitatieprogramma hebben. Hoe weet je of de vrijlaatplannen oprecht zijn? Wanneer het een diervriendelijke opvang betreft, zal er geen contact zijn tussen dieren en mensen. Dit maakt het namelijk vrijwel onmogelijk om een dier op termijn nog uit te zetten in het wild. Ook zal de opvang z’n best doen om het welzijn van de dieren te monitoren nadat ze zijn vrijgelaten. Let daar dus goed op!
-
Geen fokprogramma
De droom van een goede opvang is simpelweg dat ze niet meer nodig zijn. Want als er geen dieren meer hoeven te worden gered uit slechte omstandigheden, is een opvang overbodig. De opvang wil dat wilde dieren een veilig leven leiden in hun natuurlijke omgeving. Meer dieren op laten groeien in gevangenschap willen ze voorkomen. Om die reden fokken ze niet met hun dieren en zullen zij de dieren niet doorverkopen aan derden.
